Is een machtiging van de kantonrechter nodig?
Als vereffenaar heb je de bevoegdheid om goederen van de nalatenschap te verkopen als dat nodig is om de schulden van de nalatenschap te kunnen voldoen. De vraag is dan of de vereffenaar voor het verkopen van goederen een machtiging van de kantonrecher nodig heeft als er sprake is van een minderjarige erfgenaam. Sommige notarissen willen nog wel eens zo’n machtiging zien als er een woning geleverd moet worden door de vereffenaar aan de verkoper. Maar klopt dat eigenlijk wel? Is er in zo’n situatie wel een machtiging van de kantonrechter nodig?
Wat zegt de wet?
Het is art. 1:345 BW die in deze voor discussie zorgt. Dit artikel bepaalt het volgende:
“De voogd behoeft machtiging van de kantonrechter om de navolgende handelingen voor rekening van de minderjarige te verrichten:
a.aangaan van overeenkomsten strekkende tot beschikking over goederen van de minderjarige, tenzij de handeling geld betreft, als een gewone beheersdaad kan worden beschouwd, of krachtens rechterlijk bevel geschiedt;
b.giften doen, andere dan gebruikelijke, niet bovenmatige;
c.een making of gift, waaraan lasten of voorwaarden zijn verbonden, aannemen;
d.geld lenen of de minderjarige als borg of hoofdelijke medeschuldenaar verbinden;
e.overeenkomen dat een boedel, waartoe de minderjarige gerechtigd is, voor een bepaalde tijd onverdeeld wordt gelaten.“
Dit artikel is ook van toepassing op ouders die het vermogen van kind beheren (zie art. 1:253k BW).
Genoemde artikelen spreken over de ‘ouder’ en de ‘voogd’. Dit zijn andere personen dan de executeur en de vereffenaar van een nalatenschap. Grammaticale lezing van genoemde artikelen brengt reeds met zich mee dat deze niet gelden voor handelingen die door een vereffenaar van een nalatenschap worden verricht. Maar moet de vereffenaar niet worden gezien als een ‘verlengstuk’ van de ouder of voogd?
Wat zeggen de rechtsliteratuur en de jurisprudentie?
Het Notarieel Juridisch Bureau van de KNB neemt het standpunt in dat art. 1:345 BW niet van toepassing is voor de executeur die handelt op grond van art. 4:147 BW (Zie: Vraag- en antwoordspel KNB, De meest gestelde vragen over het nieuwe erfrecht, deel 5, 2003, vraag nr. 6). Het is de executeur die onder omstandigheden bevoegd is de betreffende minderjarige erfgenaam te vertegenwoordigen, waardoor men niet meer aan de wettelijk vertegenwoordiger toekomt.
Deze visie wordt gedeeeld door Schols die in deze verwijst naar Duits recht waar op gelijke wijze door de rechter is geoordeeld over de bevoegdheden van de “Testamentsvollstrecker” (zie: Schols, Executele, Publicaties vanwege het Centrum voor Notarieel recht, Deventer, 2007, p. 414). Schols geeft in dat kader verder aan dat de executeur zijn bevoegdheid ontleent aan de door erflater bij testament ingestelde executele. Met andere woorden: de executeur heeft zijn bevoegdheid niet verkregen door een door de wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige erfgenaam verrichte rechtshandeling.
En ook door Asser-Perrick wordt aangenomen dat een executeur geen machtiging van de kantonrechter nodig heeft in geval hij een minderjarige vertegenwoordigt (zie: Asser-Perrick, Erfrecht en Schenking, (4), Deventer, 2013, p. 751).
Ten slotte is er een uitspraak van de kantonrechter van Rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2019:7923) waarin het volgende wordt geoordeeld:
“De kantonrechter begrijpt uit het verzoek dat de woning wordt verkocht omdat dit nodig is voor de voldoening van de schulden der nalatenschap en nakoming van aan de executeur opgelegde lasten. De executeur kan dus zonder medewerking of toestemming van de erfgenamen tot de verkoop en levering van de woning overgegaan. Een machtiging ex artikel 1:345 BW jo 1:253k BW ten behoeve van de minderjarige erfgenaam behoeft in dat geval niet te worden gegeven. Het verzoek wordt daarom afgewezen.“
Dit alles kan mijn inziens ook worden toegepast op de door de rechtbank benoemde vereffenaar die handelt op grond van art. 4:215 BW. Deze vereffenaar ontleent zijn bevoegdheid immers aan een rechtelijke beschikking en handelt niet in opdracht van de wettelijke vertegenwoordigers.
Voor het verkopen of overdragen van goederen vanuit de nalatenschap door de vereffenaar (of het nu een woning is of aandelen zijn) is mijn inziens dus geen machtiging van de kantonrechter vereist, ook al is er sprake van een minderjarige erfgenaam.
Meer weten? Neem contact met ons op!