Rekening en verantwoording door de vereffenaar
Als de rechtbank een vereffenaar heeft benoemd, dan zal die vereffenaar op een gegeven moment rekening en verantwoording moeten afleggen over het door hem gevoerde beheer over de nalatenschap. Ook zal hij een uitdelingslijst moeten presenteren waarop staat aangegeven hoeveel aan welke schuldeiser betaald gaat worden.
De vereffenaar dient de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst neer te leggen ten kantore van de boedelnotaris dan wel ter griffie van de rechtbank. De vereffenaar dient daarvan vervolgens mededeling te doen aan de erfgenamen, legatarissen en aan ieder die zich als schuldeiser heeft aangemeld. Ook dient hij een mededeling van de neerlegging te publiceren in de Staatscourant.
De verzetprocedure
Binnen een maand na de bekendmaking in de Staatscourant kan iedere belanghebbende tegen de rekening en verantwoording of tegen de uitdelingslijst in verzet komen. Daartoe zal hij een verzetschrift moeten indienen bij de kantonrechter of, in het geval een rechter-commissaris is benoemd, bij de rechtbank. Het is dan allereerst goed om te weten dat de verzetprocedure een verzoekschriftprocedure is, zulks gezien art. 261 Rv jo art. 358 Rv. Maar wat als de rechter in die procedure het verzet ongegrond verklaard? Kan tegen die beschikking dan een rechtsmiddel worden aangewend?
Faillissementswet
Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zal onder meer gekeken moeten worden naar wat de Faillissementswet bepaalt. Wat betreft de vereffening van een nalatenschap bepaalt art. 4:218 lid 5 BW namelijk dat bij het opmaken van de uitdelingslijst en het verzet daartegen “de dienaangaande in de Faillissementswet voorkomende voorschriften zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing” vinden. De Faillissementswet geeft voorschriften voor de door de curator op te maken uitdelingslijst (art. 180-183 Fw) en het verzet daartegen (art. 184-186 Fw).
Art. 187 lid 1 Fw bepaalt: “Van de beschikking der rechtbank kan binnen acht dagen, nadat zij is gegeven, beroep in cassatie worden ingesteld door de curator en door iedere schuldeiser.”
Art. 4:218 lid 5 BW verklaart de voorschriften van de Faillissementswet ‘zoveel mogelijk’ van overeenkomstige toepassing op het verzet tegen de uitdelingslijst. Deze bewoordingen wijzen erop dat overeenkomstige toepassing van de voorschriften van de Faillissementswet op de verzetsprocedure uitgangspunt en geen uitzondering is. De Hoge Raad heeft op 21 december 2018 geoordeeld dat voornoemd art. 187 lid 1 Fw van overeenkomstig toepassing op de verzetprocedure ex art. 4:218 lid 3 BW, zulks onder verwijzing naar de parlementaire geschiedenis.
Tegen een beschikking waarin het verzet ongegrond wordt verklaard kan dus uitsluitend beroep in cassatie worden ingesteld. Dit beroep dient dan binnen 8 dagen te worden ingesteld, te rekenen vanaf de datum van de beschikking.
Meer weten? Neem contact met ons op!