Een door de rechtbank benoemde vereffenaar heeft recht op loon voor de werkzaamheden die hij verricht. Dit loon wordt door de kantonrechter vastgesteld met inachtneming van de door de rechtspraak gepubliceerde Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling. De hoogte van het loon is dan afhankelijk van de ervaring. Maar de vereffenaar is ook gerechtigd om de door hem gemaakte verschotten ten laste te brengen van de nalatenschap.
Als eerste zijn er dan de gespecificeerde verschotten. Dit zijn onder andere: griffierechten, deurwaarderskosten, reis- en verblijfkosten, taxatiekosten, veilingkosten, kosten van deskundigen en kosten van hulpkrachten die niet in dienst van de vereffenaar zijn. Die kan er op zijn of haar beurt voor kiezen om deze kosten direct vanaf de ervenrekening te voldoen of vanuit het nalatenschapsactief. Hij kan deze ook voorschieten en vervolgens met een factuur ten laste brengen van de nalatenschap. In het laatste geval spreken we van verschotten op de factuur van de vereffenaar.
De vereffenaar is ook gerechtigd om niet-gespecificeerde verschotten ten laste van de nalatenschap te brengen. Dit zijn, onder andere, in het kader van de vereffening uitgegeven portokosten, telefoonkosten en kopieerkosten. Deze kosten worden dan gesteld op 4% van het loon. Dus als de vereffenaar recht heeft op € 10.000,- exclusief btw aan loon, dan mag hij ook € 400,- ex btw aan niet-gespecificeerde verschotten ten laste brengen van de nalatenschap. De kantonrechter van de rechtbank Limburg oordeelde overigens in een uitspraak d.d. 15 januari 2020 dat de kantonrechter deze niet-gespecificeerde verschotten niet behoeft vast te stellen. Verschotten zien namelijk niet op het loon van de vereffenaar, maar op de door hem gemaakte kosten. En de kantonrechter behoeft alleen het loon van de vereffenaar vast te stellen. Voor het ten laste van de nalatenschap brengen van verschotten is dus geen toestemming of machtiging van de kantonrechter vereist.
Meer weten? Neem contact met ons op!