Er is al veel geschreven over een uitspraak van de Hoge Raad waarin werd geoordeeld dat het betalen van een etentje met nalatenschapsgelden op de sterfdag van erflater geen daad van zuivere aanvaarding is. Een aantal schrijvers doet dat nogal ongenuanceerd. In onderstaande zal de benodigde nuance worden beschreven.
Wanneer kan sprake zijn van zuivere aanvaarding? Van zuivere aanvaarding kan sprake zijn als een erfgenaam zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud gedraagt als een erfgenaam die de nalatenschap zuiver heeft aanvaard. Zo wordt bijvoorbeeld het toe-eigenen van goederen van de nalatenschap veelal uitgelegd als een daad van zuivere aanvaarding. De erfgenaam aanvaardt de nalatenschap zuiver als hij ‘als heer en meester’ over de goederen van de nalatenschap beschikt of op andere wijze aan de schuldeisers van de nalatenschap doet blijken dat hij de schulden van de nalatenschap geheel voor zijn rekening neemt.
Daden betreffende de begrafenis kunnen niet aangemerkt worden als daden waardoor de nalatenschap zuiver wordt aanvaard. Een nabestaande kan dus de begrafenis regelen zonder dat hij daarmee het risico neemt de nalatenschap zuiver te aanvaarden.
In betreffende zaak die bij de Hoge Raad speelde, was het volgende aan de hand. Op de dag van overlijden van erflater kwamen de nabestaanden bijeen in het sterfhuis om de begrafenis te regelen. De nabestaanden constateerden dat er geen eten in de woning aanwezig was. Omdat zij van nogal ver kwamen, besloten de nabestaanden een eenvoudige maaltijd te nuttigen in een nabij gelegen restaurant. De rekening van € 119,- (voor 4 personen) werd betaald met de pinpas van erflater.
Het Hof oordeelde dat de maaltijd niet kon worden aangemerkt als een ‘daad betreffende de begrafenis’. Nu de nabestaanden beschikt had over de nalatenschapsgelden om de maaltijd te betalen, hadden zij zich als heer en meester gedragen en was, aldus het Hof, sprake van een zuivere aanvaarding.
De Hoge Raad was echter een andere mening toegedaan. Tot de handelingen die erop zijn gericht de erflater een passende uitvaart te bezorgen, kan een overleg op de sterfdag worden gerekend. Het maken van redelijke kosten daarvoor ten laste van de nalatenschap kan dan niet worden aangemerkt als een daad van aanvaarding. De kosten van een maaltijd zoals in deze zaak kunnen, aldus de Hoge Raad, tot zodanige kosten worden gerekend.
Dit oordeel van de Hoge Raad geeft mijn inziens geen vrijbrief aan nabestaanden om met elkaar te gaan eten in een restaurant op kosten van erflater zonder dat zij daarmee de nalatenschap zuiver aanvaarden. Het handelen moet van de nabestaanden moet immers gericht zijn op het regelen van de begrafenis en de kosten moeten begrijpelijk en redelijk zijn. Niet elk etentje zal aan die criteria voldoen.
De uitspraak van de Hoge Raad is hier te lezen.
Meer informatie over de aanvaarding van een nalatenschap is hier te lezen.