Het antwoord op de vraag of een dominee of een pastoor kan erven, is in beginsel positief. Ja, een dominee of een pastoor kunnen als erfgenaam (of op andere wijze) tot een nalatenschap worden geroepen. Toch kan in een bepaald geval een beroep worden gedaan op de vernietigbaarheid van de erfstelling.
De wet bepaalt het volgende:
“(…) geestelijk verzorgers die hem gedurende die ziekte hebben bijgestaan, kunnen geen voordeel trekken uit de uiterste wilsbeschikkingen die zodanig persoon gedurende de behandeling of de bijstand te hunnen behoeve heeft gemaakt.”
In een procedure bij de rechtbank Oost-Brabant speelde het volgende. Een pastoor was door een parochiaan tot enig erfgenaam benoemd. In een eerder testament van erflater waren de kinderen van de enige nicht van erflater tot erfgenaam benoemd. De familieleden van erflater stelden allereerst dat erflater het testament onder druk van de pastoor had gewijzigd. Maar aan die stellingen wisten de familieleden nauwelijks handen en voeten te geven. Van een nietig testament was dan ook geen sprake.
De familieleden deden vervolgens een beroep op voornoemde wetsbepaling. De rechtbank oordeelde echter het volgende:
“Het beroep op dit artikel slaagt niet reeds vanwege de omstandigheid dat erflaatster het testament niet heeft opgesteld gedurende de ziekte waaraan zij is overleden in de zin van dit artikel. Erflaatster is immers overleden viereneenhalf jaar na de opstelling van het tweede testament aan een ziekte die zich eerst een half jaar voor het overlijden – en dus vier jaar na opstelling van dat tweede testament – heeft geopenbaard. Ook dit deel van de grondslag van het gevorderde houdt derhalve geen stand.”
In hoger beroep en cassatie werd eveneens geoordeeld dat de pastoor gewoon kon erven.
Alleen als de erfstelling gemaakt is tijdens de ziekte van erflater en het gaat om een dominee of pastoor die tijdens die ziekte bijstand verleende, kan een beroep worden gedaan op de vernietigbaarheid van de erfstelling. Dat hoeft echter niet, familieleden kunnen ook beslissen geen beroep te doen op de vernietigbaarheid van de erfstelling. Als zo’n beroep achterwege blijft, dan blijft de dominee of pastoor gewoon (rechtsgeldig) erfgenaam.
Verder geldt dat voornoemde wetsbepaling niet geldt als de pastoor of dominee tot erfgenaam is benoemd in de nalatenschap van bijvoorbeeld zijn vader of moeder. Evenmin geldt de wetsbepaling niet als het gaat om een legaat voor bewezen diensten, mits dan het legaat in overeenstemming is met de gegoedheid van erflater en met de verrichtte diensten.
Civielrechtelijk kan een dominee of een pastoor dus gewoon erven. Kerkrechtelijk kan dat echter nog wel eens anders zijn. De Rooms-Katholieke Kerk heeft bijvoorbeeld gedragsregels opgesteld voor (onder andere) pastoors, de zogenaamde ‘Gedragscode Pastoraat‘. Deze gedragscode bepaalt het volgende:
“Hij neemt voor zichzelf geen geld voor verleende diensten aan, aanvaardt geen erfenissen en geen aanmerkelijke giften van personen tot wie hij in een pastorale betrekking staat via zijn opdracht binnen de Kerk en beheert geen geld dat niet openlijk verantwoord kan worden.”
Een vergelijkbare bepaling is te vinden in de ‘Beroepscode en gedragsregels voor predikanten en kerkelijk werkers‘ van de Protestantse Kerk Nederland:
“De predikant/kerkelijk werker zorgt ervoor vrij te staan tegenover gemeenteleden, sluit bij hen geen leningen, maakt zich ook anderszins niet financieel afhankelijk en aanvaardt van hen geen erfenissen of geschenken (waaronder gratis dienstverlening) met een geldwaarde van meer dan € 50,- en verwerpt legaten die dit bedrag te boven gaan.“
Kerkrecht kan er dan ook aan in de weg staan voor een dominee of een pastoor om een erfenis te aanvaarden. Van geval tot geval zal bekeken moeten worden wie tot erfgenaam is benoemd en welke kerkrechtelijke bepalingen gelden en wat de gevolgen daarvan dan kunnen zijn.
De uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant is hier te lezen. De uitspraak in hoger beroep is hier te lezen.
Meer informatie over uitgesloten personen is hier te vinden.