Onrechtmatig procederen

Int dit artikel zet ik een voorbeeld over onrechtmatig procederen uiteen. Op 26 november 2014 wees de rechtbank Rotterdam een opmerkelijk vonnis waarin de verliezende partij werd veroordeeld tot betaling van de werkelijk gemaakte proceskosten. In het algemeen worden proceskosten in Nederland berekend op basis van een liquidatietarief, een forfaitair systeem dat tot doel heeft de proceskosten voorspelbaar en beheersbaar te houden. Hierdoor vallen de veroordeelde proceskosten in de praktijk vaak lager uit dan de daadwerkelijke kosten die een partij heeft gemaakt. De rechtbank maakte in deze zaak echter een uitzondering en oordeelde dat de verliezende partij, in dit geval de curator, moest opdraaien voor de volledige proceskosten van de tegenpartij.

Procederen tegen erfgenamen in nalatenschap

De aanleiding voor deze beslissing lag in de aard van de procedure, waarin de curator namens een failliet procedeerde tegen de erfgenamen in een nalatenschap. Het ging hier om de nalatenschap van de vader van de gefailleerde, die kort daarvoor was overleden. De curator stelde zich op het standpunt dat hij namens de gefailleerde recht kon doen gelden op een deel van deze nalatenschap. Wat de curator echter over het hoofd zag – of negeerde – was dat de erflater in zijn testament uitdrukkelijk had bepaald dat de gefailleerde onterfd was. Dit betekende dat de gefailleerde geen recht had op een deel van de nalatenschap zelf, maar hooguit, als hij een beroep zou doen op zijn legitieme portie, een beperkte vordering zou krijgen op de erfgenamen.

Desondanks handhaafde de curator zijn vorderingen op verdeling, zelfs nadat hij op de hoogte was gebracht van het testament waarin de onterving van de gefailleerde expliciet was vastgelegd. Dit bleef hij doen zonder serieus te onderzoeken welke erfrechtelijke positie de gefailleerde daadwerkelijk had, terwijl het naar het oordeel van de rechtbank wel op zijn weg lag om dit te verifiëren. De rechtbank stelde vast dat de curator, zelfs nadat hij kennis had genomen van het testament, geen aanleiding zag om de procedure in te trekken of zijn standpunt te herzien. In plaats daarvan bleef hij vasthouden aan zijn vorderingen, ondanks het feit dat deze juridisch gezien geen kans van slagen hadden.

De rechter oordeelde dat het handelen van de curator neerkwam op misbruik van procesrecht en kwalificeerde zijn gedragingen als onrechtmatig procederen. De rechtbank stelde dat de curator een eigen verantwoordelijkheid had om zelfstandig en zorgvuldig informatie in te winnen over de erfrechtelijke status van de gefailleerde voordat hij een rechtszaak begon, en ook daarna, toen hij het testament kende, de consequenties daarvan serieus had moeten overwegen. Omdat de curator deze zorgvuldigheid niet in acht had genomen en de zaak ondanks het duidelijke testament toch doorzette, beschouwde de rechter dit als een vorm van misbruik van recht. Als gevolg hiervan veroordeelde de rechtbank de curator in de werkelijke proceskosten van de erfgenamen, om daarmee recht te doen aan de extra lasten die zij hadden moeten dragen door de onterechte procedure.

Voor wie geïnteresseerd is, is de volledige uitspraak beschikbaar om te raadplegen.

One comment

Comments are closed.